zondag 14 november 2010

Weg van de bewoonde wereld op Rancho Margot

Ja mannekes, ik zit nu voor het raam van mijn appartement in Monte Verde met de jungle in het vizier en daarachter de ondergaande zon en ik denk: “het was me wat daar in Arenal”. Mijn excuses dat dit bericht zolang op zich heeft laten wachten. De enige verklaring is dat ik voortdurend overvallen werd door tal van nieuwigheden waardoor mijn aandacht voor contact met de buitenwereld even te wensen overliet. Ik heb een aantal keer geprobeerd een bericht voor de blog te schrijven, maar ben er tot dusver niet in geslaagd het af te ronden. Bij gevolg zal ik de reeds neergetypte ervaringen herformuleren in de verleden tijd J.


…Rancho Margot dus. Het is moeilijk te geloven, maar dit zelfvoorzienend paradijs is nog maar zeven jaar geleden gekocht door de huidige eigenaar. Er was niks dan gras op het land van meer dan 160 hectare groot. De grond was uitgeput door jarenlange intensieve landbouw. Nu is de ranch een bron van biodiversiteit. Alle aanwezige bomen, planten, vijvers en dieren zijn het gevolg van zeven jaar hard werken. De bomen en planten zijn gigaaantisch. Bomen van ongeveer 10 meter, planten van ongeveer 4 meter… vruchtbare grond dus, veel regen, veel zon. Deze toeristische boerderij is bijna volledig zelfvoorzienend. Nog niet compleet, want bijvoorbeeld voor vis of ontbijtgranen moeten ze nog naar de winkel. Voor zaken zoals koffie of chocolade zullen ze altijd naar de winkel moeten blijven gaan. Op termijn is het echter de bedoeling dat het dieet wordt aangepast en daarmee gebaseerd op louter inheemse producten zodat rijst er alvast niet meer toe behoort, want dat wordt amper lokaal geproduceerd. Het management zal wel eerst de werkers zover moeten krijgen dat ze ermee akkoord gaan, want van drie keer per dag rijst met bonen naar een rijstloos dieet vereist een drastische aanpassing. 

Dus, hoe gaat dat daar in zijn werk? Rancho Margot is een succesvol hotel in de middle of nowhere. Het eerstvolgend dorpje is zo’n 5 kilometer verder, maar daar vind je enkel twee superdure miniwinkeltjes met wat groenten, fruit, koekjes, waspoeder, … kortom the basics in zeer kleine hoeveelheden. Als magisch oord biedt de ranch de gelegenheid om tot rust te komen (yoga, massagecentrum, zwembad, chill out lounge, bar, bibliotheek) en excursies te doen (ter land, ter zee of in de lucht, meer concreet betekent dit te voet, met de kayak of te paard). Rancho Margot biedt een tour aan over de ranch die je leert hoe ze dat daar allemaal voor elkaar krijgen. Bovenop het feit dat ze nagenoeg zelfvoorzienend zijn, produceren ze ‘geen’ afval. Plastic, aluminium, papier etc van verpakkingen worden echter niet hergebruikt; ze sorteren het wel voor recyclage en da’s voor in Costa Rica al chic, want hoe groen ook, de recyclagerage zit hier nog niet in de lift. Er stroomt een brede snelle rivier door de ranch. Met twee waterratten wordt de hele ranch van elektriciteit voorzien. Het rivierwater voorziet de ranch in elke waterbehoefte (van zwembad- tot drinkwater dus). Gas om te koken is biogas, namelijk het methaan uit de uitwerpselen van de dieren op de boerderij. Ze gebruiken daar geen hoogtechnologische machines voor, maar wel een eenvoudig systeem vertrouwend op het chemisch proces waarbij het methaan (dat spontaan opstijgt), wordt opgevangen in een kei grote ballon. Ik kan de volledige cyclus van productie en afvalverwerking hier niet volledig schetsen, want natuurlijke bronnen evenals procesresultaten worden gebruikt voor meerdere doeleinden (mest wordt bijvoorbeeld gebruikt voor zowel bemesting, verwarming van water, als biogas, … etc) dus elke schakel in het proces vertoont vertakkingen. Maar simpel gezegd: er worden groenten gekweekt. Die worden gevoerd aan de koeien, varkens, kippen, paarden, … en de mensen natuurlijk. What goes in, must come out… dus de uitwerpselen van de dieren worden opgevangen en gebruikt om ten eerste wormcompost van te maken voor directe bemesting, ten tweede het douchewater op te warmen (een hoop stront (sorry) en ander afval kan tot 70°C worden, dus warm genoeg), en ten derde biogas om te koken uit te extrageren. Menselijk afval wordt niet opgevangen omdat de meerderheid van de aanwezigen niet ecologisch is. Van al het dierlijk afval dat wordt geproduceerd (en dat is veel!), wordt niks weggegooid. De dieren zijn volledig ecologisch want zij krijgen alleen voedsel dat op de ranch geoogst is. Alle dieren (yep zelfs de varkens) worden dagelijks op de wei gelaten. Het vlees dat je er eet, is dus zowel ecologisch als ethisch verantwoord. Gevolg is ook dat de uitwerpselen van de dieren niet stinken (super raar maar echt waar!) en dus ook geen vliegen aantrekken. Er zijn geen vliegen! De paardenstallen liggen naast de bar en dat is gewoonweg niet vies. Ze maken zeep (voor douche, keuken én wasserij), shampoo en conditioner van olie uit de keuken, maar het ziet er nog niet aantrekkelijk genoeg uit om aan gasten te kunnen opdringen. Eens dit wel het geval is, kan het douchewater ook hergebruikt worden. Verder kweken ze medicinale planten en is er een animal rescue centre dat zowel individuele dieren die niet gezond zijn er weer bovenop helpt als dieren die met uitsterven bedreigd zijn, probeert te doen kweken.

Mijn aandeel? Als ‘la loca del bar’ (bartender dus) was ik één van de ambassadeurs van Rancho Margot. Alle mensen die de ranch bezoeken of die er verblijven passeren langs de bar. Ik had dagelijks contact met het personeel, de vrijwilligers en al het cliënteel, dus dat maakte het heel boeiend. De vrijwilligers werken maar 6 uur per dag. Ik werkte van 10 tot 16h of van 16 tot …h (normaal gezien 22h, maar liep uiteraard regelmatig serieus uit). Ik had dus veel tijd om te doen wat ik wou. De sfeer was heel relax.

En mijn leven daar? Best zalig. De eerste dagen was het wat aanpassen aan de speciale sfeer (je woont waar je werkt en je moet je houden aan de regels) en de idee dat we drie keer per dag aroz con frigoles (rijst en bonen) zouden eten. Ik was gelukkig gek op die maaltijden dus werd het niet beu. We stonden elke dag op om 6h30 (yep, ook de barmeid). Eerst lopen of naar de yogales, dan douchen en ontbijten. De werkers en vrijwilligers worden er op een veel eenvoudiger dieet gezet dan de gasten, maar wij zagen wel telkens de zaligheden die de gasten voorgeschoteld krijgen. In het begin vond ik dat niet simpel. We aten echter wel evenwichtig. Elke dag papaya, watermeloen, ananas, gallo pinto (bereide rijst met bonen), verse salade met komkommer en tomaatjes, warme groenten, zelfgemaakt brood en zelfgemaakte kaas, juca (een soort witte wortel zoals aardappel, zeer hard als het rauw is), zoete bakbananen (mijn favoriet) en vlees voor de liefhebbers. Voor mij was het raar compleet geen controle te hebben over wat je eet en wanneer.
Elke dag is het yogales om 7 en 16h. Yoga is iets helemaal anders dan wat ik ervan verwacht had. Ik dacht dat het vooral stil zitten was en proberen je gedachten uit te schakelen, maar dat is niet. Het is een soort van beheersen van je lichaam (best wel een workout, want je laat je spieren en wervels werken), je beweegt dus de hele tijd, maar traag en soms ontspan je volledig. Er is ook een mentale zijde doordat je leert via je lichaam. Het is moeilijk voor een groentje als ik om het uit te leggen, maar een deel van de filosofie is dat je leert actief je eigen gedachten en acties in handen te nemen en de dingen waarover je je druk maakt, los te laten. De leerkracht zegt dus niet alleen wat je met je lichaam moet doen, maar geeft ook uitleg waartoe bepaalde bewegingen dienen. En dat moet je dan omzetten in het dagelijks leven (yoga ‘on the mat’ versus ‘off the mat’). Heel interessant. Het is een soort levenswijze. Misschien ga’k hier in Monte Verde ook wel op zoek naar yogalessen.
Op Rancho Margot werd speciaal een locatie voorzien voor yoga:


Beeld je hierbij het geruis van de stromende rivier in… mij krijgen ze voor minder naar de yoga.


Na vier weken was ik het daar in Arenal nog lang niet beu. Ik heb adembenemende wandelingen achter de rug, leuke bezoekjes aan dicht bijzijnde dorpjes, magnifieke ritten te paard, voetbalwedstrijden van de werkers, een sky trek boven de bomen van het omliggende regenwoud (= tocht boven de boomtoppen via kabelbanen; dit is dé Sky Tram Annelyn & co (was inderdaad duur, maar kreeg met behulp van mijn connecties een gratis tour cadeau ;))). Ik heb natuurlijk geëxploreerd doorheen de jungle: gigantische megarare knalgroene hagedissen, gekke vlinders, kleine slangen, bloemen in alle kleuren, … Zotte tochten gemaakt waaraan handen- en voetenwerk te pas kwam, slingeren aan lianen, pasgeboren schaapjes en  varkentjes mogen aanschouwen, op bezoek bij een jonge zelfvoorziende kluizenaar die ruim een half uur wandelen hoger op de berg woont, …


Deze foto is getuige: ALWAYS be prepaired for adventure! Hoe onschuldig een wandeling bij aanvang ook mag lijken, ze is het zelden. Kleren die vuil en nat mogen worden zijn voor elke tocht essentieel.

De ranch bevindt zich vlakbij de vulkaan van Arenal wat een prachtig uitzicht levert:


De laatste week zijn we naar een krater ervan‘gehiked’. Machtig om na een stevige wandeltocht van klimmen, dalen en klauterwerk voor vier ledenmaten bij een krater met helder blauw-groen water te kunnen zwemmen.


En zoals altijd: waar mensen samenleven, moet er af en toe gefeest worden. Bepaald ‘af en toe’ was dat niet daar, want bij het minste deuntje salsa of merengue in de bar, zie je twee mensen hun heupen losschudden. Ze worden dan al snel vervoegd. Het gaat zo spontaan. Er moet geen uitdrukkelijke reden of overmatige alcoholconsumptie zijn om een aantal ‘paskes te placeren’. Als we echt met allemaal wilden ontspannen, maakte de chef kok een zalige cocktail waarmee we een koelbox vulden. We sloten de bar en verplaatsten ons samen naar de hotpool om daar te genieten van een muziekje, volleybalspel en babbeltje:















Voor de rest…
- in Arenal zitten wél veel muggen. Ik werd niet super veel gestoken dankzij mijn natuurlijk repellent, klamboo en muggenwerende armband waar iedereen jaloers op was. Als ik toch ergens een jeukende bobbel had, titste ik de kriebels gewoon weg met de magic pen of electrocuter (echt waar, geloof het of niet, het is een minimachientje dat de muggenbeten een elektrisch schokje geeft > mensen met epilepsie mogen het niet gebruiken!). Even vreesde ik dat ik denguekoorts aan het krijgen was (gevaarlijke ziekte die je oploopt door gestoken te worden door een mug die dengue heeft) omdat ik opstond met keelpijn, harde spierpijn kreeg doorheen de dag en ’s avonds afwisselend gloeide of rilde. Maar toen bleek dat er een aantal werkers ziek in bed lagen met griep, werd me al meer duidelijk. ‘s Nachts werd ik badend in het zweet wakker en ‘s ochtends heb ik de laatste microben er al joggend uit gezweet waardoor ik me al snel beter voelde. De griep heeft me dus niet echt te pakken gekregen.
- Ik vind mezelf nog heel klungelachtig in het Spaans, maar volgens de Tico’s doe ik het al heel goed voor deze korte periode. Ook een leraar Spaans die er vrijwilligerswerk doet, zei dat ik snel vooruitgang boek. Dus uiteindelijk kom ik er wel, maar het is niet simpel.
- Internet is héél belangrijk op Rancho Margot, hoe fysiek afgescheiden ook. Op een dag was er geen internet en de hele ranch stond op zijn kop.
- Het weer zorgde voor minder goed nieuws. Owv het microklimaat hebben we daar op de ranch niet veel last van gehad, maar blijkbaar is er meer regen dan normaal tijdens het regenseizoen gevallen. De gevolgen bewijzen dat Costa Rica wel effectief een ontwikkelingsland is. Niet alle wijken bleken namelijk bestand tegen de regen. Landverschuivingen rond San José zorgden voor 20 doden en 30 vermisten. Gelukkig bleven familieleden van de werkers op de ranch ongedeerd, maar het is toch even schrikken. 


Ik kan wel blijven vertellen denk ik, maar het wordt veel te lang en ik moet afscheid nemen van dat leven zo ver weg van het echte leven. Inmiddels heb ik de ‘familie’ op de ranch dus vaarwel gezegd. Ik heb er enorm van genoten. In het begin moest ik heel wat tolerantie opbrengen op affectief gebied, want amai, meer ‘touchie’ kan volgens mij niet. Door mijn kaakgaatjes en ‘blonde’ haren moesten mijn gezicht en haren er driedubbel aan geloven. Het was gelukkig doorgaans vriendschappelijk bedoeld (een schouderklopje of knuffel was normaal gezien niet seksueel geladen dus ook niet per ongeluk te hoog of te laag gegrepen ;), fioew). Ik wende heel snel aan de overload aan affectie. Mijn behoefte aan regelmatig een stevige knuffel of gezellig tegen elkaar zitten, is zelfs toegenomen. Ik geef het toe, aanrakingen zijn een belangrijke vorm van communicatie. Op die manier gaat vrienden maken ook sneller omdat mensen veel opener tegen elkaar durven zijn. Ik denk dat dit zo is omdat je via affectie en openheid al snel aan elkaar laat merken dat je het goed bedoelt. Het was dus een intense periode met veel nieuwe vriendschappen. En als al het bovenstaande nog niet genoeg is… ze lieten me niet vertrekken zonder een zalig verrassingsafscheidsfeestje met huisgemaakte cocktail, vuurshow door twee andere vrijwilligers met ‘poi’, party in de hotpool, herdenkingsgeschenkjes, … Het afscheid was best taai, maar ik ben super dankbaar dat ik dat weer heb mogen beleven. Doodop maar met veel plezier in mijn vorige werkhabitat:


Verklaring voor mijn ingeduffelde ‘look’: aangezien het leven zich daar altijd buiten afspeelt, moest ik me ’s avonds een laagje meer aanschaffen (er zijn geen ramen; de bar heeft zelfs maar aan één kant een muur). De laatste week was het nogal fris; ook de Tico’s trokken een trui aan. Het was echter nog altijd 20°C.

Intussen beslis ik zelf wat en wanneer ik eet, maar ‘k heb me Tica-getrouw alvast een pot frigoles (bonen), een fles rum, watermeloen, papaya en guanabana (weer een nieuw soort fruit) aangeschaft. Morgen begin ik te werken in de Tree House.


iSalud!
Kaat